De Nederlandse tennissers hebben deze week geschiedenis geschreven door voor het eerst in meer dan 100 jaar de finale van het prestigieuze Davis Cup-toernooi te bereiken. Ondanks het ontbreken van een echte wereldtopper in het enkelspel, wordt het succes toegeschreven aan een echte teamprestatie, aldus captain Paul Haarhuis.
“We zullen geen rondvaart door de grachten krijgen, maar we staan wel op pagina 101 van Teletekst”, zei Wesley Koolhof ongeveer een uur na de gewonnen halve finale tegen Duitsland. Zijn jongere teamgenoten aan tafel keken lachend naar hem. “Teletekst, wat is dat?”, zag je ze denken.
Koolhof hoefde zelf niet in actie te komen omdat Botic van de Zandschulp en Tallon Griekspoor hun wedstrijden wonnen, maar hij werd wel uitgebreid gehuldigd door de Internationale Tennisfederatie ITF voor zijn carrière. Koolhof stopt ermee en kon geen beter afscheid krijgen dan de finale van de Davis Cup. Het is echter nog afwachten of hij tegen Italië zal spelen.
Koolhof, 35 jaar oud, is de oudste speler van het team dat door Haarhuis wordt omschreven als “een echt en hecht team”. Het team heeft geen echte kopman, in tegenstelling tot Italië (met Jannik Sinner) en Spanje (met Carlos Alcaraz).
Het team bestaat ook niet uit spelers uit de top 30 van de wereld. Tallon Griekspoor staat op de 40e plaats, Botic van de Zandschulp op de 80e plaats en Jesper de Jong op de 111e plaats. Alleen Koolhof, met zijn 8e plaats op de wereldranglijst van het dubbelspel, behoort echt tot de wereldtop.
Teamprestatie
Het succes van Nederland in Málaga is dan ook echt een teamprestatie, zoals Haarhuis herhaaldelijk benadrukt. De sfeer is goed, de spelers steunen elkaar. En er is vertrouwen en geloof in eigen kunnen. “Als iedereen zijn niveau haalt, dan zijn we tot heel veel in staat”, zegt Haarhuis tegen zijn spelers en iedereen die het wil horen.
En dat terwijl de aanloop naar deze week niet gemakkelijk was. Nederland plaatste zich in februari maar net voor de groepsfase van de Davis Cup Finals na een spannende wedstrijd tegen Zwitserland. Vervolgens verloren ze van Italië en België in Bologna, met alleen een overwinning op het laaggeklasseerde Brazilië. Ze kwalificeerden zich dus op het nippertje voor deze finaleweek.
Broers
Een goed voorbeeld van de saamhorigheid binnen het Nederlandse team is de vlag waarmee de spelers poseerden na de gewonnen halve finale: een Nederlandse vlag met daarop ‘Broers’ geschreven.
Want zo voelen ze zich: broers van elkaar. Het is een uitdrukking die Griekspoor gebruikte (“wat een broer”), en die door de rest van het team is overgenomen. Vooral de jonge spelers in het team, Jesper de Jong en de ‘stagiairs’ Mees Röttgering (17) en Abel Forger (19), gebruiken het vaak. Forger en De Jong hebben samen de vlag gemaakt.
Zelfs tijdens de trainingen, een dag na de overwinning op Duitsland, wordt het woord ‘broer’ veel gebruikt. “Als iemand iets goeds doet, is hij een broer”, zegt de pas 19-jarige Forger, die samen met Röttgering deel uitmaakt van het team als onderdeel van hun leerproces. “We roepen hier de hele week al ‘broer’. Toen hebben Jesper en ik voor de grap die vlag gemaakt. Sindsdien roept iedereen ‘broer’. En dat zijn we nu ook: Team Broers.”
Of Koolhof dat begrijpt of dat het voor hem nu tijd is om niet begrijpend te lachen, is de vraag. Net als of de saamhorigheid binnen het team genoeg is voor winst op Italië.
Haarhuis is er in ieder geval in geslaagd om van vier individuen en twee stagiairs een hecht team te maken. Iets wat de voormalige Davis Cup-speler (31 gewonnen wedstrijden, 18 verloren) in meerdere talen moet uitleggen na de halve finale. Het succes van het kleine tennisland Nederland is ook de buitenlandse media in Málaga niet ontgaan. Equipo de hermanos, zoiets.